Auto privé of zakelijk?

U bent ZZP’er of DGA en u overweegt een nieuwe auto aan te schaffen. U staat dan voor de keuze: koop ik de auto privé of zet ik de auto op de zaak?

U kunt hier uiteraard een uitgebreid rekenmodel op loslaten. Maar om te beginnen, kunt u uzelf de volgende 3 vragen stellen:

Ga ik de auto volledig zakelijk gebruiken of voor een deel ook privé?

Als u de auto volledig zakelijk gaat gebruiken, dan ligt het voor de hand om de auto op de zaak aan te schaffen. Als u de auto namelijk volledig zakelijk gebruikt, hoeft u ook geen privé bijtelling te betalen. En dat scheelt aanmerkelijk in uw portemonnee. In dat geval dient u wel een ‘verklaring geen privégebruik auto’ in te dienen en een sluitende zakelijke rittenadministratie bij te houden.

Koop ik een nieuwe auto of een oudere occasion?

Hoe nieuwer de auto, des te interessanter om de auto op de zaak te zetten. U kunt de BTW van de aankoopsom namelijk terugvorderen bij de Belastingdienst. En daarnaast schrijft u op een nieuwere auto jaarlijks veel af, wat een fikse aftrekpost oplevert.

Een oudere auto op de zaak zetten is dus minder interessant. Een uitzondering op de regel zijn de Youngtimers. Dit betreffen auto’s van 15 jaar of ouder. Voor deze categorie geldt een aangepaste bijtellingsregeling (34% over de dagwaarde). Als de dagwaarde laag is, kan het dus interessant zijn om deze oudere auto op de zaak te zetten.

Ga ik voor een elektrische auto?

De overheid stimuleert de aanschaf van elektrische auto’s op de zaak door een lagere bijtelling (4%). Voor de investering in een elektrische auto geldt daarnaast nog een milieu-investeringsaftrek (36%). Elektrische auto’s zijn nog relatief duur in de aanschaf, maar met deze ondernemersvoordelen kan het zeker interessant uitpakken.

Voordelen auto van de zaak

Bij aanschaf van een nieuwe auto is de teruggave van de BTW een fikse post. Daarnaast kunt u de volgende kosten als aftrekpost opvoeren:

  • Afschrijving
  • Wegenbelasting
  • Autoverzekering
  • Brandstof
  • Onderhoud, autobanden, vloeistoffen
  • Parkeerkosten

Bijtelling privégebruik auto

Als u privé een auto van uw bedrijf gebruikt, heeft u daar privé voordeel van. Daarom zult u als u meer dan 500 kilometer privé rijdt een bijtelling op uw belastingaangifte moeten doen en daarover belasting betalen. Het bedrag van de bijtelling is nooit hoger dan de totale autokosten inclusief afschrijving per jaar. De bijtelling wordt berekend over de nieuwwaarde inclusief accessoires (inclusief BPM en BTW). De bijtellingstarieven (2018) zijn: standaard 22%, volledig elektrisch 4%, Youngtimer tarief 35% (over de dagwaarde).

BTW-afdracht over privégebruik auto van bedrijf

Naast de bijtelling voor het inkomen dient ook nog BTW voor het privégebruik van de auto verrekend te worden.  Daartoe zijn twee mogelijkheden: U betaalt BTW over het werkelijke privégebruik (aan de hand van een rittenadministratie). Of u betaalt een vast percentage van 2,7% over de cataloguswaarde inclusief BPM en BTW.

Het alternatief: auto privé kopen en zakelijke kilometers declareren

Als u uw privéauto gebruikt voor het bedrijf, dan kunt u de zakelijk gereden kilometers tegen € 0,19 declareren bij uw eigen bedrijf. U dient daartoe een sluitende kilometerregistratie bij te houden.

Daarnaast mag u voor de zakelijk gereden kilometers de BTW op onderhoud, reparatie en brandstof aftrekken. Daarbij moet u uitgaan van de verhouding van het aantal zakelijke kilometers tot het totaal aantal gereden kilometers op jaarbasis. Uit een rittenadministratie moet dan blijken welke kilometers privé en welke zaken waren.

Kopen of leasen?

Het kopen van een auto is verstandig als u de auto in één keer kunt betalen. Leasen van een auto is een betere optie als u geld beschikbaar wilt houden voor andere grote uitgaven. Met één vast maandbedrag weet u bovendien waar u aan toe bent. Ook heeft u bij lease geen omkijken meer naar onderhoud en dergelijke. Bij leasen rijdt u ook regelmatig in een nieuwe auto.

Zakelijke auto verzekeren

Indien u een auto aanschaft op de zaak, dient u deze ook zakelijk te verzekeren. Als uw bedrijf BTW plichtig is, dan kunt u uw auto exclusief BTW verzekeren. Dit betekent overigens niet dat u 21% BTW op de premie bespaart. In de premie zit assurantiebelasting verwerkt en die kan niet worden verrekend. Maar doordat u de auto exclusief BTW verzekerd, zal een eventuele schade ook exclusief BTW worden uitgekeerd. Dit is een besparing voor de verzekeraar en levert in de meeste gevallen een korting op de premie op.

Sluit online uw zakelijke autoverzekering

Betaalt u te veel belasting voor uw zakelijke auto?

Heeft u een ‘auto van de zaak’? Dan is de kans groot dat u te veel belasting betaalt. Veel zakelijke autobezitters maken ook privékilometers. De eigenaar van de auto wordt dan ook belast voor het privégebruik. Deze belasting is alleen te hoog.

Hoe zit deze belasting in elkaar?Zakelijke rijden

In het algemeen geldt dat u 25% van de cataloguswaarde van de auto moet verrekenen met de autokosten. Er gelden
lagere percentages voor auto’s met een lage CO2-uitstoot. En bij auto’s die ouder zijn dan 15 jaar is de bijtelling 35% van de waarde in het economisch verkeer (dagwaarde).

Vervolgens betaalt u als autobezitter inkomstenbelasting over de bijtelling aan de Belastingdienst. Deze bijtelling is dan gebaseerd op de adviesverkoopprijs en daar gaat het vaak mis. Deze adviesverkoopprijs is gebaseerd op een ingeschatte koopprijs door de importeur.

Korting op zakelijke auto

De prijs die u betaalt voor een auto valt altijd lager uit dan de adviesverkoopprijs. Wie een beetje goed kan onderhandelen kan daar soms een flink bedrag op besparen. De ANWB zegt daar zelf het volgende over: “Zeker als je geen auto inruilt is vaak een mooie korting te bedingen”.
De Belastingdienst gebruikt echter de adviesverkoopprijs om de bijtelling te berekenen. Hierdoor valt het bijtellingsbedrag vrijwel altijd hoger uit en dat is in uw nadeel..
In de afbeelding hierboven zijn drie rekenvoorbeelden te zien van drie auto’s waarbij te veel belasting afgedragen wordt aan de Belastingdienst. Dit bedrag kan flink oplopen zoals te zien is bij de BMW 740.

Belastingdienst

De Belastingdienst heeft nog niet gereageerd op de situatie en geeft aan meer tijd nodig te hebben voordat zij met een reactie komen. . Jan van Delft, voorzitter van de Vereniging van Zakelijke Rijders (VZR), geeft aan dat het technisch geen probleem zou mogen zijn om de bijtelling over de daadwerkelijke verkoopprijs te berekenen omdat deze verkoopprijs gewoon bekend is bij de Belastingdienst want daar brengen zij btw voor in rekening.
Jaarlijks zijn er zo’n 750.000 autobezitters die bijtelling moeten betalen. Het levert de schatkist minimaal enkele miljoenen extra Belastinggeld op.

Bijtellingretour.nl

Stichting Bijtellingretour.nl is een initiatief van Eric Hoepelman, Martijn van der Wouden en Michiel Uijen. De drie initiatiefnemers hebben elkaar opgezocht wegens ieders kennis, kunde en ervaring op de gebieden: juridisch, fiscaal, autobranche en web development. Op de website kan iedereen die zich benadeeld voelt aanmelden om aan te sluiten bij een juridische procedure aansluiten die onlangs is gestart tegen de fiscus.
Voor meer informatie over het initiatief kijkt u op: https://bijtellingretour.nl/

Afschaffing pensioen in eigen beheer (DGA)

Het kabinet wil per 2017 af van pensioenopbouw binnen de eigen bv (PEB). De directeur-grootaandeelhouder (dga) zal samen met zijn adviseur een keuze moeten maken hoe hij nu verder zijn oudedagsvoorziening wil vormgeven. De dga heeft in beginsel vier opties.

Optie 1: afkopen met korting

Vanaf 1 januari 2017 heeft de dga de mogelijkheid om het pensioen in eigen beheer ‘af te stempelen’ van de commerciële naar de fiscale waarde en deze daarna met korting af te kopen. De bv moet dan loonbelasting betalen over de fiscale waarde minus een korting. In de laatste brief van de staatssecretaris wordt een korting van 34,5 procent voorgesteld over de fiscale waarde van het pensioen. Om te voorkomen dat een dga nog snel even bij zijn bv (extra) pensioenrechten verwerft, is voorgesteld de balanswaarde per eind 2015 het uitgangspunt te laten zijn voor de afkoop van de fiscale pensioenwaarde. Over het nog eventueel in 2016 opgebouwde pensioen in eigen beheer mag dus geen korting worden gehanteerd.

Ook in 2018 en 2019 mag het pensioen in eigen beheer nog ‘goedkoop’ worden afgekocht. Wel nemen de kortingspercentages elk jaar af. Zo bedraagt bij afkoop in 2018 de korting 25 procent en in 2019 19,5 procent. Ondanks de korting bij afkopen is het wel van belang dat de dga over liquiditeiten beschikt. De dga die nu al of op korte termijn over voldoende middelen beschikt, kan profiteren van de hoogste korting op de verschuldigde loonheffing.

Praktijkvoorbeeld

Stel, de dga heeft een fiscale pensioenvoorziening van 350.000 euro en hij koopt zijn pensioen af in 2017, dan moet hij over 229.250 euro maximaal 52 procent belasting betalen. Per saldo draagt hij 119.210 euro af aan de fiscus. Het restant van 230.790 euro ontvangt de dga in privé (zie kader 1). Hij kan er ook voor kiezen om de voorziening van 350.000 euro in de bv te laten als lening of als kapitaalstorting (agio). Verderop in dit artikel ga ik in op wat te doen met het restantbedrag van ruim 230.000 euro. Door het pensioen in eigen beheer af te kopen is het probleem van de dividendklem in een keer opgelost.

Het bedrag van in dit voorbeeld 119.210 euro aan te betalen loonbelasting moet wel direct worden betaald en daarmee aan het bv-vermogen worden onttrokken. Voor veruit de meeste bv’s geldt dat dit vermogen vastzit in de bedrijfsmiddelen die noodzakelijk zijn voor het runnen van de onderneming. Er zijn dan eenvoudigweg niet voldoende vrije liquide middelen om de belastingschuld te voldoen. In het geval de dga over onvoldoende liquiditeiten beschikt, kan hij wellicht bij de bank of bij derden een financiering afsluiten om alsnog het bedrag aan loonheffing te voldoen per 2017. Dit zal echter lang niet voor alle bv’s mogelijk dan wel wenselijk zijn. De afkoop kan ook worden gebruikt om de eventuele rekening-courantschuld van de dga aan zijn vennootschap af te lossen.

Kiest de dga voor afkoop van het pensioen in eigen beheer in 2017, dan levert hem dat 17.290 euro meer op dan wanneer hij het PEB in 2018 afkoopt en 27.300 euro meer dan wanneer hij het in 2019 afkoopt. Anders gezegd: de effectieve belastingdruk bij afkoop neemt toe van 34,1 procent in 2017, naar 39 procent in 2018 tot 41,9 procent in 2019 (zie kader).

2017 2018 2019
Commerciële waarde ultimo 2015 € 750.000 € 750.000 € 750.000
Fiscale waarde ultimo 2015 € 350.000 € 350.000 € 350.000
Fiscale waarde incl. korting € 229.250 € 262.500 € 281.750
Grondslag loonheffing € 229.250 € 262.500 € 281.750
Verschuldigde loonheffing (52%) € 119.210 € 136.500 € 146.510
Terug te ontvangen van fiscus, box 3 € 230.790 € 213.500 € 203.490

kader 1: Voorbeeld berekening korting bij afkoop PEB 2017, 2018 en 2019

Optie 2: omzetten in oudedagssparen

Mocht de dga zijn pensioenvoorziening in eigen beheer niet kunnen of willen afkopen, dan kan hij kiezen voor optie 2: het omvormen van pensioen in eigen beheer tot oudedagssparen in eigen beheer (OSEB). Deze voorziening mag op de balans van de vennootschap blijven staan. In deze variant mogen de pensioenrechten eerst worden afgestempeld naar de fiscale balanswaarde. Vervolgens mag deze waarde zonder loonheffing en vennootschapsbelasting worden omgezet in een oudedagsspaarverplichting.

Voordeel van de omzetting in de spaarvariant is dat het verschil tussen commerciële en fiscale waarde verdwijnt. Hierdoor wordt de dividendklem – het niet kunnen uitkeren van dividend doordat er te weinig kapitaal staat tegenover de commerciële pensioenvoorziening -, waar veel bv’s mee worstelen, opgelost en kan de dga weer dividend uitkeren. Voorts kan de omzetting geheel geruisloos plaatsvinden, zodat geen belastingschuld ontstaat. Daarbij blijft het voor de dga mogelijk om binnen zijn vennootschap gefacilieerd pensioen op te bouwen, zodat de middelen voor de onderneming beschikbaar blijven.

Op deze wijze wordt ook het toekomstige investeringspotentieel van de onderneming niet beperkt. De oudedagsspaarverplichting wordt pas belast als er wordt uitgekeerd. Uiterlijk op AOW-leeftijd moet het opgebouwde kapitaal in twintig jaar (+ de jaren voor de AOW-leeftijd als de uitkering eerder ingaat) in gelijke bedragen worden uitbetaald. Omdat de opbouw onbelast mocht plaatsvinden, worden de uitkeringen progressief belast in box 1.

Op grond van de brief van Wiebes lijkt het erop dat de spaarvariant niet worden toegepast als de pensioenuitkeringen al zijn ingegaan. De staatssecretaris heeft zich trouwens nog niet uitgelaten over de mogelijkheid om – bij gebrek aan voldoende liquiditeiten – deels af te kopen en deels om te zetten in de spaarvariant.

Optie 3 en 4

De dga wordt trouwens niet verplicht om het pensioen in eigen beheer af te kopen of om te zetten in oudedagssparen eigen beheer. Hij kan ook kiezen voor een derde optie, te weten het premievrij voortzetten van het al opgebouwde pensioen in eigen beheer. Verdere opbouw van het pensioen in eigen beheer is dan dus niet mogelijk.  Ook kan de dga mogelijk gedwongen worden om voor deze optie te gaan als zijn partner geen toestemming geeft voor afkoop of omzetting van het pensioen in eigen beheer.

De dga kan er ten vierde ook voor kiezen om de fiscale waarde van de voorziening in zijn geheel onder te brengen bij een externe pensioenverzekeraar. In dat geval moet het gehele bedrag van de fiscale pensioenvoorziening uit de onderneming worden gehaald en worden afgestort bij een verzekeraar. Dit afstorten zal ook gepaard gaan o.b.v. commerciële grondslagen die een verzekeraar hanteert. Hiermee wordt de pensioenverplichting buiten de risicosfeer van de onderneming gebracht. Dit betekent echter wel dat de pensioenverplichting als kapitaal – inclusief de eventuele vervolgpremies – uit het ondernemingsvermogen van de vennootschap verdwijnt en hiermee geen investeringen meer kunnen worden gedaan. Aan de andere kant kan de dga zijn pensioenpot ook niet langer nu al ‘opsouperen’.

Restantvermogen naar box 3

Stel, een dga kan en wil zijn pensioen in eigen beheer afkopen (optie 1). Dit betekent dat hij zijn salaris mogelijk zal moeten verhogen om te voldoen aan de regels van het gebruikelijk loon (zie de kop ‘gebruikelijk loon’). Verder zal hij na afkoop een (flink) bedrag overhouden in box 3. In het eerder gegeven voorbeeld is dit een bedrag van zo’n 230.000 euro. Dit bedrag is nu weliswaar uit de fiscale greep van box 1, maar zal dikwijls als doel houden om in een toekomstige ‘levenslang’ pensioen te voorzien. In de meeste gevallen zal moeten worden voorkomen dat de dga zich rijk rekent en het ontvangen bedrag gaat consumeren. Het vermogen is immers nog steeds bestemd om te voorzien in een oudedagsvoorziening. De belangrijkste doelstelling voor velen is namelijk het voortzetten van het huidige uitgavenpatroon na pensionering.

Gebruikelijk loon

Het loon van de dga moet voldoen aan de regels van het gebruikelijk loon (volgens artikel 12a van de Wet op de loonbelasting). Dit om te voorkomen dat de dga te weinig loonbelasting voldoet en zijn inkomsten als dividend aan privé uitkeert. Dit laatste is fiscaal voordeliger. Doordat het pensioen in eigen beheer komt te vervallen zal de dga geen pensioenbijdrage meer betalen. Het vervallen van deze bijdrage zal ertoe leiden dat de dga zijn salaris wellicht zal moeten verhogen.

Financiële planning

Welke optie het beste past, hangt af van veel factoren, waaronder leeftijd, vermogen in box 3 alsmede huidige en toekomstige liquiditeit positie binnen de BV én in privé. Een goede keuze maakt de dga op basis van een financiële planning. Wij hebben de beschikking over software voor financiële planning en kennis om u hierbij te ondersteunen.